Reference
Corruptiesite van Nederland
Our story
Waar het mee begon:
12 jaar nadat de BBI van Belgie een bezoek bracht aan het kantoor met 6 personen om uitleg te geven hoe de vennootschap ontstaan was in het jaar 2000 in Spanje waar de klanten met omzet overging in een Belgische vennootschap.
Ecommerce stond immers nog in de kinderschoenen en werd niet echt nog begrepen.
Een spaanse vennootschap opgebouwd in spanje en opgericht in het jaar 2000. Met vertalers die op kantoor in Spanje vertalingen verrichten. Er werd zaken gedaan op internationaal niveau.
Na een presentatie gegeven te hebben en de bevestiging gekregen te hebben werd er gevraagd of iedereen nu begreep hoe Ecommerce functioneert en hoe omzetten online gegenereerd werden. Volmondig werd ja geknikt.
Echter in de tussentijd bleek dit echter niet het geval te zijn aangezien er blijkbaar al een dossier opgestart was bij het partket en waar Peter van Calster, procureur generaal des Konings op het dossier gezet was. U welbekend:
Wikipedia
Fraudejader van de Belgische Staat
Peter van Calster en diamanten
Beschikking van Peter van Calster van 12 januari 2016
De eerste inverdenkingstelling A,B,C, D.I en DII
De tweedee inverdenkingstelling A, B, C en DI
De derde inverdenkingsstelling B en DI.
Alleen kan in het gehele dossier niet de specifieke omschrijving hiervan gevonden worden bij de beschikking van de inverdenkingsstelling.
Veroordeling:
Een straf van 5 jaar voorwaardelijk, een gedeeltelijke verbeurdverklaring van 2 panden en dan nog dezelfde veroordeling door de FOD. Totaal een schadewaarde opgelegd door dit arrest van rond de 4 tot 7 miljoen. En dat gebaseerd op een compleet gerechtelijke dwaling en opstapeling van fouten, incorrecte conclusies en het ontbreken van bewijs in het dossier opgesteld door het onderzoeksteam Politie Turnhout.
Gelukkig kregen wij medewerking en toestemming van de griffie bij cassatie en een deurwaarder in Brussel die de vaststelling wilde doen van het ontbreken van het bewijs in het dossier. Ach, een foutje van ongeveer 500.000 euro…Dan is er nog bewijsmateriaal zowel door de politie als door de advocaat achtergehouden en dat zijn leningcontracten ook ter waarde van 500.000 euro. Immers je kan een bedrijf niet opzetten zonder kapitaal en privegeld te investeren. Ook de bewijzen van het geld van de priveinvesteringen zijn genegeerd door de rechters.
De cel voor informatievoorziening en terrorisme en de rol van de ING
De ING bank heeft in 2010 een doos met bankafschriften (we waren al klant vanaf 2007) van zowel zakelijk als prive overhandigd aan de CTIf (Cel voor informatievoorziening en terrorisme) met het verzoek:
U kunt hiervan vast een dossier van maken dat het mogelijk maakt om tot een veroordeling over te gaan.
Zo gezegd, zo gedaan.
Er kwam een puzzel van een dossier tevoorschijn met allerlei hoge bedragen zonder daar enig onderzoek naar te doen en keurig gemeld bij het parket en hierbij is direct een strafonderzoek begonnen.
Dat zowel de ING als de CTIF de wet op witwasmeldingen en de wet op de privacy overtrade was niet van belang. Er moest een dossier komen. Nou die kwam er, en hoe.
Dat de bewuste priveafschriften zowel door de politie als door de CTIF in het dossier gevoegd zijn, blijken voor de prive bankafschriften verdwenen te zijn uit het dossier. De vraag is of ze er wel werkelijk ooit in gezeten hebben aangezien dat het bewijs is dat hiermee de wet op witwasmeldingen alsook de privacy wet overtreden is.
Waar gaat het eigenlijk om:
Een complete gerechtelijke dwaling waarbij een niet inwoner van Belgie die belasting betaald had in Spanje ineens als wel inwoner en niet belastingbetaler van Belgie werd bestempeld. En dat aan de hand van ontvangsten en betalingen van de spaanse vennootschap voor de door de ING voorgestelde rekeningen. De kantoren in Spanje zijn in het onderzoek genegeerd.
De advocaat
De advocaat PvE werkzaam bij Everest Law. De advocaat die moedwillig de uitspraak van het arrest van 8 januari 2020 voor 2 maanden achterhield van zijn client waardoor cassatie niet mogelijk was gezien het termijn van 14 dagen. En dan ook nog een deeltje van het arrest heb mogen ontvangen. Want waarom heeft de advocaat de stapels dossiers achtergehouden en de leningscontracten van Spanje achtergehouden? Een hele map met alle huurcontracten van Spanje, de ZEC aanvraag en goedkeuring, telefoonrekeningen en andere rekeningen zijn nooit in het dossier ingebracht.
Cassatieverzoek is dan niet mogelijk ook al is het vonnis van 8 januari 2020 nooit betekend en dat na onderzoek vast is komen te staan dat cassatie het vonnis vernietigd zou hebbn. Waarom zou hij dat nu gedaan hebben? De advocaat handelde in opdracht? Zegt u het maar.
U bent gewaarschuwd…
Verbeurdverklaring
De wet
In artikel 43bis, 3e lid Strafwetboek is dus voorzien in de teruggave wanneer de verbeurdverklaring betrekking heeft op de primaire vermogensvoordelen en in de toewijzing wanneer het gaat om het zakelijk subrogaat (vervangingsvermogensvoordeel) of de waarde van het verdwenen vermogensvoordeel (ingeval van een verbeurdverklaring bij equivalent).
Hof van Beroep onjuistheid
Er is beslist tot verbeurdverklaring “als vermogensvoordeel” in de mate dat de desbetreffende woningen deels werden afbetaald met “witgewassen illegale vermogensvoordelen”.
Het gaat dus om een verbeurdverklaring op grond van artikel 42, 3° Strafwetboek, waarbij het witwasmisdrijf bestaat in het omzetten van illegale vermogensvoordelen in andere zaken (in dit geval: de aankoop van onroerende goederen, deels met winsten verkregen door misbruik van vertrouwen.
Het basismisdrijf dat blijkens deze beslissing geleid heeft tot vermogensvoordelen die vervolgens werden witgewassen, betreft misbruik van vertrouwen. Sommige van deze feiten maakten ook deel uit van de feiten waarover het hof van beroep heeft beslist (namelijk de feiten van de tenlasteleggingen).
Lezing van het arrest leert echter dat het hof van beroep daarnaast ook ondubbelzinnig uitspraak heeft gedaan over het basismisdrijf van sommige feiten van witwassen waarvoor wordt veroordeeld, waarbij met name als basismisdrijf opnieuw misbruik van vertrouwen ten opzichte van vennootschappen wordt vastgesteld (ditmaal evenwel zonder veroordeling voor de respectievelijke basismisdrijven, nu de strafvordering niet tot deze feiten strekte).
Uit het voorgaande volgt ondubbelzinnig dat gelden die middels misbruik van vertrouwen werden onttrokken aan verzoekende partij, vervolgens werden aangewend voor de aankoop van onroerende goederen die gedeeltelijk werden verbeurdverklaard.
Het politieonderzoek en witwassen
Dat de rechtbank van Turnhout een huiszoekingsbevel had afgegeven in 2012 en dat daarvoor de politie eerst vroeg om iedereen aanwezig kan zijn op die bewuste dag als vooraankondiging doet? Hoe belachelijk is dit. En yhoe belachelijk wordt het als het gaat om verkopen van vertaalorders die via banktransacties de bedrijven op de rekening gestort werden. In totaal ging het in die jaren om 15.000 banktransacties.
De poltie probeert met hun huiszoeking iets van deze transacties in huis te vinden?
En als in het verhoor in 2012 ook nog gezegd wordt: Geef het maar toe, jullie reizen van land naar land om die transacties in werking te zetten! Hoe hilarisch wordt dit dan als de transacties gewoon geverifieerd konden worden.
Moet toch wel een wereldreis zijn geweest!!
Dat vervolgens binnen belgie banktransacties van bank naar bank binnen belgie (3 in totaal in 2012) dan ook nog bestempeld worden als verdachte transacties dan wordt de plank helemaal misgeslagen.
Het resultaat is dat er een vonnis ligt met alleen maar bedragen zonder dat daarvoor logica kan worden gegeven.
Herziening
Elke advocaat wordt geleerd:
Herziening is een bijzondere procedure..
Er moeten 3 advocaten, met aftrek van hun stageperiode, officieel 10 jaar aan de balie hebben Dat de elementen voor een herziening er duidelijk zijn gezien de fouten, hebben we hier in de praktijk een groot probleem.
Er zijn maar een aantal cassatieadvocaten die dienen bij het Hof van Cassatie die dit kunnen indienen. En die hebben ineens allemaal geen tijd. Tot 2 keer aan toe. En als je ze dan benaderd voor een gewone cassatiezaak dan hebben ze ineens allemaal tijd en stromen de offertes binnen.
Er zijn belangrijke elementen die voor herziening van een strafzaak in aanmerking komen.
De voorwaarden die herziening eisen is onder andere valse getuigenissen, verklaringen. Dit is gebleken bij zowel de valse proces verbalen die opgesteld zijn immers het bewijsmateriaal ontbreekt. Maar er zijn heel veel meer fouten gemaakt die tot nietigheid van de proceshandelingen leiden. Zie verder fouten
Een toevallige opmerking. Degene die het rapport van de CTIF heeft opgesteld die nu voorzitter, is toevalling ook nog advocaat general bij cassatie.
De herziening fuctioneert dus ook niet om een gerechtelijke dwaling vast te leggen.
De b oekhouding
De gevraagde onvoorwaardelijke gevangenisstraf wordt opgelegd bij de Rechtbank van Eerste Aanleg te turnhout is te wijten aan het feit dat er zonder enige verklaring door het boekhoudkantoor J waarvan JP J overleden doordat er buitensporig hoge rekeningcouranten zijn. Alle alarmbellen rinkelen bij zowel de BBI als bij de parketten. Reden om een gevangenisstraf te eisen….
Bij onderzoek blijkt er voor 909 zakelijke facturen ineens prive gezet zijn door dit boekhoudkantoor. De gevraagde onvoorwaardelijke gevangenisstraf wordt omgezet in voorwaardelijk.
En dan schrijft het Hof van Beroep dat de boekhouding klopt..
Technisch gezien is het onmogelijk om de schuld ten late te leggen van de verdachten. Deze hebben immers uit hun database de facturen extract en deze zijn door boekhoudkantoor J. geimporteerd. Het boekhoudpakket van J kan alleen facturen importeren als deze opeenlopend zijn.
En toch ontbreken er 909 facturen. Geen enkele logische verklaring voor te vinden. En de bedrijfsrevisor tekent vrolijk voor accoord.
We hebben een andere bedrijfsrevisor in de arm genomen, een gerenommeerd bedrijf die toch wel met een compleet andere conclusie komt. Boekhoudkantoor J. Te Turnhout heeft duidelijk diverse wetten overtreden wat compleet beschreven staat in een rapport.
De vraag is dan, hoe kan het als het technisch onmogelijk dat deze facturen ontbreken.
Menselijke handelingen?
Als er een onderzoek gevraagd wordt bij de boekhoudersorganisatie wordt het verzoek voor onderzoek wat duidelijk in de brief staat van de rekening courant. Wat schrijft het Hof van Beroep?
“Uit het gevoegde dossier inzake het tuchtonderzoek blijkt dat de boekhouder enkel een tuchtsanctie opliep omdat hij nog betaling vroeg van een factuur zonder rekening te houden met de door hem bezorgde creditnota. Hij werd niet gesanctioneerd voor tekortkomingen in de boekhouding. Overigens had dit tuchtonderzoek betrekking op de verplichtingen inzake de BTW waarvoor de BVBA Uts boetes opliep. In huidig dossier worden geen BTW inbreuken ten laste gelegd.”
Onvoorstelbaar.
Griffie Rechtbank eerste aanleg en het Hof van Beroep
Medio juni 2020 na de uitspraak gehoord te hebben gaan we op onderzoek uit aangezien het een hele vreemde zaak wat hier nu precies gebeurd is. Waar baseerd de rechtbank deze uitspraken nu op. Nu 15 juni 2020 weer de grenzen opgaan in verband met de corona kon er een bezoek brengen aan de griffie van het Hof van beroep. Er is een brief gestuurd waarbij toestemming gevraagd en verkregen is. Zoals ik al eerder melde was ik compleet in shock want ik had deze stukken nooit van advocaat PvE gekregen. In dit dossier wordt verwezen naar cd-roms. Maar in het hele dossier bij het Hof van Beroep te Antwerpen zitten geen CD-Roms.
Als bij de griffie bij het Hof van Beroep navraag wordt gedaan, dan word ik geinformeerd dat die stukken wellicht nog liggen bij de Rechtbank van eerste aanleg in Turnhout. Ik stuur opnieuw een brief met het verzoek om dan inzage te krijgen in het dossier bij de Rechtbank van Eerste aanleg te Turnhout en dit wordt verkregen.
Tot mijn grote verbazing ligt daar een doos met mappen waarvan ik foto’s en een video gemaakt hebt. Immers dit zijn geen inbeslaggenomen stukken, zoals de advcoten beweren, maar alle bankafschriften van de ING van de vennootschappen, bankafschriften van Hoffmann.
Ter ondersteuning van mijn bevindingen, komt het Hof van Beroep erachter medio juli 2020 (waarschijnlijk van een melding van wie dan ook op een van de rechtbanken) dat er stukken achtergebleven zijn bij de Rechtbank van Eerste aanleg te Turnhout en stuurt een brief om deze stukken te sturen naar Antwerpen in september 2020. 8 maanden na het definitieve arrest.
Stel je voor: Er worden dus dossiernummers veranderd, stukken samengevoegd NA in een definitief arrest!! Hier zijn ook foto’s van gemaakt.
Later blijkt dat deze prive afschriften van Hoffmann vanaf 2010 helemaal niet in het dossier zitten. Hoe kan dat nu? Ze zijn zowel door de politie en door de CTIF ingebracht maar helaas ze ontbreken maar daar is wel het vonnis op uitgesproken.
Is dat geen overtreding van het Recht op Verdediging? Maar er wordt gestruisvogeld.
Bij de griffie wordt bij het Hof van Beroep de toegang met een gerechtsdeurwaarder geweigerd. Vastgelegd notabene door de deurwaarder die nu de uithuiszetting doet.
Bij het hof van Cassatie wordt er wel toestemming gegeven en wordt deze onbrekende bankafschriften vastgelegd door een gerechtsdeurwaarder.
Maar
Ineens blijkt in een nog lopende procedure van de BBI ineens die bankafschriften toegevoegd te worden in dat dossier.
Ze zijn tevoorschijn. Echter men beweert ook nog dat deze altijd in het strafdossier hebben gezeten. Helaas blijkt dat het digitale FOD dossier ineens tussen 2021 en heden gegroeid te zijn met een aantal MB.
Gaat het hier niet op lijken dat de bankafschriften doelbewust uit het strafdossier gehaald zijn en dat deze bankafschriften dus altijd in het bezit waren van het parket. Immers de CTIF heeft ons geinformeerd dat die bankafschriften er niet meer zijn in verband met de verjaring?!
Veilen van panden
Het valt temeer op dat de FOD met als aanspreekpunt de heer K M de panden alleen maar wil veilen. De FOD eigend de woningen compleet toe door de tenaamstelling te veranderen. De volledige eigenaar van beiden panden is de FOD. Hoe kan dit? Maar had het Hof van Beroep niet gedeeltelijke verbeurdverklaring uitgesproken? Dat houdt toch in dat de FOD medeeigenaar is geworden? Gaat de FOD niet buiten zijn boekje door met machtsmisbruik de panden compleet op hun naam te zetten? En dat ook nog voordat het vonnis in kracht van gewijsde is gegaan.
Als er een brief geschreven wordt aan de FOD om de betaling te doen van de Engelstraat 15 te Oud turnhout, een van de panden die verbeurdverklaart is, wordt er afwijzend gereageerd. U heeft niets meer te vertellen mevrouw, De staat heeft nu de volledige zeggenschap en we willen niet dat u de verbeurdverklarende bedragen betaald.
Ze willen veilen, alleen maar veilen. Waarom?
Tuurlijk willen ze alleen veilen, Dan gaat het pand voor het laagste bedrag weg, worden er graag envelopjes uitgedeeld naar elkaar en wordt er iedereen beter van behalve u. Want u zal met een restschuld blijven zitten.
Vanwaar die enorme drang en de spoed van de Belgische Staat?
Er wordt een procedure gevoerd met het op straat zetten van een gezin met gehandicapt kind. Koelbloedige Belgische Staat. Wie zijn de kraaien achter de Belgische Staat?
legal errors
Alle betekeningen en oproepingen Rechtbanken
In de strafprocedure vanaf de Rechtbank van Eerste Aanleg totaan Hoger Beroep (uitspraak van 8 januari 2020) geen enkele dagvaarding/betekening of aangetekend stuk naar het juiste adres gestuurd van A.J. H. In alle stukken naar Spanje is vergeten de woonplaats bij te voegen. Ook zijn er door Deurwaarders fouten gemaakt niet alleen door de woonplaats te vergeten ook nog het onjuiste huisnummer vermeld. En dan nog is de postcode niet bij het adres gevoegd. En dan blijkt ook nog dat betekeningen van deurwaarders naar een verkeerd huisnummer is gestuurd.
De wet: Elke mededeling aan de verdachte kan volgens Art. 32 GW bij gewone brief of bij aangetekende brief aan de griffie en aan het parket worden gericht. Uit het in Art. 32 GW bepaalde, is af te leiden dat de betekening aan de persoon geschiedt wanneer het afschrift van de akte door de deurwaarder aan de geadresseerde zelfs ter beschikking wordt gesteld. In het geval een gedachte geen bekende gekozen woon of verblijfplaats heeft kan de deurwaarder op grond van Art. 40 GW het afschrift van de akte bij een post aan getekende brief aan de woonplaats of aan de verblijfsplaats in het buitenland sturen.
Aan de niet naleving van de regels in zake de betekening, is nietigheid van de proces handeling of proces akte verbonden, blijkt uit de bepalingen uit Art. 860 tot en met 867 van het Gerechtelijk Wetboek. Op grond van het bepaalde in Art. 860 van het Gerechtelijk Wetboek kan de proces handeling of proces akte nietig worden verklaard in het geval dit niet is voldaan aan de verplichting, zoals voorgeschreven in de wet en de wet die sanctie op het niet voldoen heeft gesteld.
Conform de procesverbalen is de raadsheer Y. H bij de zaak op 5 september 2018 (conclusietermijnen vaststelling) en bij de zitting van 27 maart 2019 niet aanwezig geweest. Alleen op de laatste zitting van 13 november 2019. Rechters kunnen dus niet zomaar tijdelijk invallen, op straffe van nietigheid van de uitspraak.
Art. 779 Ger.W. bepaalt dat de rechters, die het vonnis wijzen, alle zittingen over de zaak moeten hebben bijgewoond. Een en ander op straffe van nietigheid. Conform art. 779 Ger.W. mag een rechter slechts uitspraak doen wanneer hij deel heeft genomen aan elke terechtzitting waarop de zaak aan bod kwam. Een rechter kan zich ter terechtzitting dus niet laten vervangen door een collega bij gebreke waaraan de uitspraak de rechter nietig is. Wanneer een zaak in voortzetting is gesteld en een rechter die reeds heeft deel genomen aan de debatten niet kan zetelen, zal de zaak derhalve dienen uitgesteld te worden dan wel volledig dienen hernomen te worden.
De rechter wordt verondersteld te weten over welke zaak hij oordeelt: : “Si judicas, cognosce”. Kennis van zaken (Sachverständnis): cfr doelstelling 779 Ger.W. n (K. Wagner, Sancties in het burgerlijk procesrecht, Antwerpen, Maklu, 2007, p. 560, nr. 591). De zetel die uitspraak verleent moet principieel uit die rechters zijn samengesteld die alle vorige rechtszittingen in deze zaak bijwoonden (Cass. 4 oktober 2000, JLMB 2001, 456). Het beginsel van de continuïteit van de samenstelling van de zetel impliceert een verbod tot beraadslaging voor de rechter die geen volledige kennis van zaken heeft doordat hij niet alle zittingen van de betreffende zaak heeft bijgewoond.
De bewarende beslagen – beslag 1
Eerste beslag gedaan door deurwaarder op 28-9-2012 (voor een periode van 5 jaar tot 28-9-2017) met verzoekschrift van de onderzoeksrechter te Turnhout. Dit is niet ingeschreven bij het 1ste hypotheekkantoor te Turnhout alshoewel dit wel vermeld is op het originele exploot dat dit gedaan is. Dit op straffe van een schadevergoeding conform de wet. Het bedrag van het bewarend beslag wordt wel vermeld in dit bewarend beslag.
Samenvatting Fouten in beslag 1 van 28-9-2012
1. Niet ingeschreven bij het hypotheekkantoor te Turnhout, artikel 1430 Ger W, 1432 Ger W
2. Niet bestaand beslag aangezien het niet in de voorgeschreven termijn ter overschrijving is aangeboden art 1433 Ger W en 1434 Ger W
3. Betekend aan A.J. H aan een verkeerd adres met ontbreken woonplaats en postcode te Spanje en de wet schrijft voor dat dit moet gebeuren binnen 24 uur zie art 142 art 4.
4. Art. 1430 vierde lid ontbreekt 2° een getuigschrift van de[1Algemene Administratie van de Patrimoniumdocumentatie] met eventuele vermelding van alle bestaande inschrijvingen en alle overschrijvingen van een bevel of een beslag betreffende die goederen
De bewarende beslagen – beslag 1
Verzoekschrift bewarend beslag van de substituut procureur generaal bij het Hof van Beroep d.d. 30 oktober 2018.
Dit bewarend beslag is gedaan op 12 november 2018.
Samenvatting fouten in beslag van 12-11-2018
1. Betekend aan A.J. H aan een verkeerd adres met ontbreken woonplaats en postcode te Spanje en de wet schrijft voor dat dit moet gebeuren binnen 24 uur zie art 142 art 4.
2. Ontbreken van het bedrag van het bewarend beslag in het verzoekschrift van de substituut procureur general van het Hof van beroep. Art. 1431 schrijft dit voor op straffe van nietigheid.
3. Art. 1568 vierde lid is niet vermeld in de dagvaarding alhoewel hier wel naar verwezen wordt. Op straffe van onontvankelijkheid.
4. Art. 1430 vierde lid ontbreekt 2° een getuigschrift van de[1Algemene Administratie van de Patrimoniumdocumentatie]1 met eventuele vermelding van alle bestaande inschrijvingen en alle overschrijvingen van een bevel of een beslag betreffende die goederen
Beide bewarende beslagen zijn nietig c.q. niet ontvankelijk omdat niet aan de vereisten voldaan is.
Er is niet voldaan aan de art 1435-1436-1437-1438-1439 van het Ger Wetboek.
Verbeurdverklaring
Het vonnis is uitgesproken op 8 januari 2020. Ondanks dat er geen betekening is geweest van het vonnis en geen vonnis is gestuurd per post is de eigendomsoverdracht overgeschreven op 21 januari 2020. Alhoewel er in het mijnminfin online staat dat het gebeurd is op 8 januari 2020. Dan nog is de Belgische Staat in overtreding immers de officiele datum van het in kracht van gewijsde is 8 januari +15 dagen om cassatie aan te tekenen was 23 januari 2020.
Conform Art. 43bis
“De bijzondere verbeurdverklaring van de onroerende goederen moet of kan, naargelang de rechtsgrond die dit bepaalt, door de rechter worden uitgesproken, maar slechts voor zover zij door het openbaar ministerie schriftelijk werd gevorderd.
Dit is gebeurd.
Echter:
De schriftelijke vordering van het openbaar ministerie strekkende tot de verbeurdverklaring van een onroerend goed, dat niet strafrechtelijk in beslag is genomen overeenkomstig de toepasselijke vormvoorschriften, wordt op straffe van onontvankelijkheid kosteloos ingeschreven op de kant van de laatst overgeschreven akte of het vonnis bedoeld in artikel [4 3.30, § 1, van het Burgerlijk Wetboek]4. Het openbaar ministerie voegt een bewijs van de kantmelding bij het strafdossier voor de sluiting van de debatten. Het openbaar ministerie vordert de kosteloze doorhaling van de kantmelding, als daartoe grond bestaat.
Het strafrechtelijk beslag dat gevorderd is is niet ontvankelijk maar daarmee is ook niet aan de vorm vereisten voldaan conform art. 43bis inzake de hiervoorgenoemde waardoor de verbeurdverklaring onontvankelijk is.
Ontbreken van bewijs waarop het vonnis uitgesproken is
Conform artikel wetboek strafvordering Art 154
De overtredingen worden bewezen hetzij door processen-verbaal of verslagen, hetzij door getuigen bij ontstentenis van verslagen en processen-verbaal of tot staving ervan.
Niemand wordt op straffe van nietigheid, toegelaten om door getuigen bewijs te leveren boven of tegen de inhoud van de processen-verbaal of verslagen van de officieren van politie aan wie de wet bevoegdheid verleent om wanbedrijven of overtredingen vast te stellen zolang er geen betichting van valsheid is. De processen-verbaal en verslagen daarentegen, opgemaakt door agenten, aangestelden of officieren aan wie de wet niet het recht verleent om geloofd te worden zolang er geen betichting van valsheid is, kunnen bestreden worden met tegenbewijzen, hetzij door geschrift, hetzij door getuigen, indien de rechtbank het geraden oordeelt ze toe te laten.
Verbeurdverklaring matiging indien onredelijke zware straf
Artikel 43, eerste lid, tweede zin, Strafwetboek, zoals gewijzigd door artikel 19 van de wet van 18 maart 2018 houdende wijzigingen van diverse bepalingen van het strafrecht, de strafvordering en het gerechtelijk recht, bepaalt dat de verbeurdverklaring van zaken die hebben gediend of waren bestemd tot het plegen van de misdaad of het wanbedrijf wordt uitgesproken, behoudens wanneer dit tot gevolg zou hebben dat de veroordeelde aan een onredelijk zware straf zou worden onderworpen.
Naar internationaal recht moet elke straf in evenredigheid zijn met het beoogde doel. De wet laat België aldus niet langer toe om de buitensporige financiële last die de bijzondere verbeurdverklaring met zich kan meebrengen, toe te passen.
Wanneer de rechter rekening houdende met de financiële toestand van een slachtoffer een straf kan opleggen die lager ligt dan het minimum, dient hij zich ook te onthouden van straffen die in wanverhouding staan met de financiële toestand van de dader.
Artikel 1. van het Eerste Protocol bij het Verdrag tot bescherming van de Rechten van de Mens en de Fundamentele Vrijheden. (Bescherming van eigendom) stelt:
Alle natuurlijke of rechtspersonen hebben recht op het ongestoord genot van hun eigendom. Niemand zal van zijn eigendom worden beroofd behalve in het algemeen belang en met inachtneming van de voorwaarden neergelegd in de wet en in de algemene beginselen van het internationaal recht.
De voorgaande bepalingen zullen echter op geen enkele wijze het recht aantasten dat een Staat heeft om die wetten toe te passen welke hij noodzakelijk oordeelt om toezicht uit te oefenen op het gebruik van eigendom in overeenstemming met het algemeen belang of om de betaling van belastingen of andere heffingen en boeten te verzekeren.
Wanneer een wapen dat gediend heeft om een misdrijf te plegen in beslag genomen en verbeurd verklaard wordt wringt zulks niet met het recht op eigendom.
Anders wordt het wanneer de verbeurdverklaring op vergaande wijze ingrijpt in de financiële toestand van de veroordeelde. Wil onze verbeurdverklaring binnen de wettelijke internationale norm blijven dan dient de balans gemaakt tussen de bescherming van de maatschappij enerzijds en het recht op eigendom anderzijds. Hierbij spelen onder meer mee:
– de houding van de eigenaar,
– de aard en ernst van het misdrijf
– het verband tussen de goederen en de inbreuk die plaatsvond.
– de ernst van de maatregel
– de mogelijkheid voor de betrokkenen om de disproportionaliteit of onredelijkheid van de overheidsinmenging aan te vechten.
Vaak brengt de verbeurdverklaring een volledige vermogensvernietiging met zich mee. Niet voor niets wordt gesproken van strafrechtelijke kaalpluk. Welnu één en ander is niet alleen strijdig met onze grondwet (art. 17) maar ook met de internationale rechtsregels die de algemene verbeurdverklaring (net zoals in art. 17 G.W.) verbieden. (EHRM 11 januari 2007, Mamidakis/Griekenland, § 44-48; EHRM 26 februari 2009, Grifhorst/Frankrijk en EHRM 9 juli 2009, Moon/Frankrijk).
De wetgever is door de wet van 18 maart 2018 tegemoet gekomen aan de door het Grondwettelijk Hof bij arrest nr. 12/2017 van 9 februari 2017 vastgestelde schending door artikel 43, eerste lid, Strafwetboek van de artikelen 10 en 11 Grondwet, gelezen in samenhang met artikel 1 Eerste Aanvullend Protocol EVRM, in zoverre het de rechter verplicht de verbeurdverklaring uit te spreken van een zaak die heeft gediend om een misdaad of een wanbedrijf te plegen, wanneer die straf dermate afbreuk doet aan de financiële toestand van de persoon aan wie ze is opgelegd dat ze een miskenning inhoudt van het eigendomsrecht.
Artikel 43, eerste lid, tweede zin, Strafwetboek, zoals gewijzigd door artikel 19 van de wet van 18 maart 2018 houdende wijzigingen van diverse bepalingen van het strafrecht, de strafvordering en het gerechtelijk recht, bepaalt nu dat de verbeurdverklaring van zaken die hebben gediend of waren bestemd tot het plegen van de misdaad of het wanbedrijf wordt uitgesproken, behoudens wanneer dit tot gevolg zou hebben dat de veroordeelde aan een onredelijk zware straf zou worden onderworpen.
Ook als de rechter de internering beveelt, is hij in beginsel verplicht de bijzondere verbeurdverklaring uit te spreken van een zaak die heeft gediend of was bestemd om een misdaad of een wanbedrijf te plegen. Hij mag die bijzondere verbeurdverklaring evenwel niet uitspreken indien de verbeurdverklaring tot gevolg zou hebben dat daardoor aan de veroordeelde een onredelijk zware straf wordt opgelegd.
De rechter oordeelt onaantastbaar of het bevelen van de bijzondere verbeurdverklaring van een zaak die heeft gediend of was bestemd om een misdaad of een wanbedrijf te plegen tot gevolg dat heeft dat hij daardoor aan de veroordeelde een onredelijk zware straf oplegt. Bij die beoordeling kan de rechter onder meer rekening houden met de aard en de zwaarwichtigheid van het bewezen verklaarde misdrijf, de nagestreefde verrijking, de rol van de veroordeelde bij de feiten, zijn persoonlijkheid en zijn vermogenstoestand, zonder dat het noodzakelijk is dat hij al die toetsingscriteria in zijn beoordeling betrekt.
De rechter dient enkel uitdrukkelijk vast te stellen dat hij door het uitspreken van de bijzondere verbeurdverklaring van een zaak die heeft gediend of was bestemd om een misdaad of een wanbedrijf te plegen geen onredelijk zware straf oplegt, indien hij daartoe door de veroordeelde wordt uitgenodigd. Het komt ook de veroordeelde toe de gegevens aan te reiken die de rechter in staat moeten stellen die beoordeling te maken.
Het vonnis spreekt uit:
Een verbeurdverklaring van 2 woningen, een beroepsverbod, een voorwaardelijke gevangenisstraf van 5 jaar en nog eens een boete van 30.000 euro en nog eens een vordering van de FOD van 1.5 miljoen.
U mag zelf het antwoord invullen…
De Belgische Staat en de Verbeurdverklaring
Inzake de bijzondere verbeurdverklaring: Prejudiciele vraag
Schending artikel
Uit een arrest van het Hof van Cassatie van 6 november 2018 (P.18.0551.N) blijkt dat dit kan:
niets belet dat de rechter lastens de dader van een witwasmisdrijf niet de verplichte bijzondere
verbeurdverklaring beveelt van het goed dat wordt omgezet als voorwerp van het witwasmisdrijf, maar wel de facultatieve bijzondere verbeurdverklaring van het goed na omzetting als uit het witwasmisdrijf voortkomende vermogensvoordeel. Er is dan wel een schriftelijke vordering van het openbaar ministerie vereist.
Overeenkomstig artikel 42, 3° Strafwetboek kan verbeurdverklaring worden toegepast op de vermogensvoordelen die rechtstreeks uit het misdrijf zijn verkregen, op de goederen en de waarden die in de plaats ervan zijn gesteld en op de inkomsten uit belegde voordelen.
Met goederen en waarden die in de plaats zijn gesteld van de rechtstreekse vermogensvoordelen, viseert deze bepaling de zogenaamde vervangingsgoederen . Tijdens het parlementaire debat dat tot deze bepaling heeft geleid, gaf de wetgever het voorbeeld van de goederen die met het gestolen geld werden aangekocht of het geld dat door de verkoop van de gestolen goederen werd verkregen (Verslag namens de Commissie voor de Justitie bij het wetsontwerp tot wijziging van de artikelen 42, 43 en 505 van het Strafwetboek en tot invoeging van een artikel 43bis in hetzelfde wetboek, Parl.St. Kamer 1989-90, nr. 987/4, 5). Een ander voorbeeld gegeven in de rechtsleer betreft de ruil van een luxewagen, gekocht met druggelden, voor een kunstwerk (P. Waeterinckx,
“Het onroerend goed als vermogensvoordeel”, in X., Het onroerend goed in het straf(proces)
recht , Mortsel, Intersentia, 2012, 66).
Met name meent de Staat door de verbeurdverklaring eigenaar te zijn geworden, wat de Staat ertoe brengt de stelling te verdedigen dat alle huurgelden haar integraal zouden toekomen en dat de beide onroerende goederen moeten worden vrijgemaakt.
Deze stelling lijkt mij onjuist te zijn.
Bij een integrale verbeurdverklaring is het inderdaad zo dat deze tot gevolg heeft dat de eigendom overgaat op de Staat, die dus over het goed als eigenaar kan beschikken zodra de veroordelende beslissing in kracht van gewijsde treedt. De verbeurdverklaring kan dan worden beschouwd als een vorm van gedwongen onteigening, waarbij de Staat een zakelijk recht verkrijgt op de verbeurdverklaarde zaak. In casu ging het echter niet om een integrale verbeurdverklaring, maar om een verbeurdverklaring van twee onroerende goederen, elk begrensd tot een welbepaald bedrag . Er werd immers vastgesteld dat de aflossingen en afbetalingen “slechts deels als witwassen te beschouwen” zijn.
Om die reden besliste het hof van beroep de verbeurdverklaring.
In een dergelijk geval moet het uitgangspunt zijn dat de vermengde eigendommen tot de hoogte van de getaxeerde waarde van de vermengde opbrengsten worden geconfisqueerd. Dit is de oplossing die ook wordt aangenomen in art. 5.6.b van het Verdrag van 20 december 1988 van de Verenigde Naties tegen de sluikhandel in verdovende middelen en psychotrope stoffen (BS 21 maart 1996; deze bepaling is echter als dusdanig niet omgezet in Belgisch recht). Dit is feitelijk ook wat het hof van beroep heeft gedaan, namelijk een verbeurdverklaring van een ondeelbaar goed (in casu: twee onroerende goederen), beperkt tot de hoogte van de met vermogensvoordelen verrichte betalingen.
In haar doctoraal proefschrift beschrijft prof. dr. Joëlle Rozie deze situatie en concludeert zij als
volgt (J. Rozie, Voordeelsontneming , Mortsel, Intersentia, 2005, 205):
Gaat het echter om ondeelbare voorwerpen – wat meestal het geval zal zijn – dan zal de
voordeelsontneming een onverdeeldheid doen ontstaan tussen enerzijds de gemeenschappelijke eigenaar – die naargelang de situatie een derde of de veroordeelde kan zijn – en anderzijds de Staat die door de verbeurdverklaring mede-eigenaar geworden is in de plaats van de veroordeelde. Aangezien het een geval van toevallige mede-eigendom betreft, is de in artikel 815 B.W. vervatte regel toepasselijk: niemand kan worden genoodzaakt in onverdeeldheid te blijven. Er kan dus op ieder ogenblik door een van de deelgenoten geëist worden om de onverdeeldheid te beëindigen. Concreet zal dan tot een
openbare verkoping kunnen worden overgegaan.
Er kan dus worden besloten dat de begrensde verbeurdverklaring een toestand van mede-eigendom heeft doen ontstaan waarop de relevante regels van het burgerlijk recht van toepassing zijn.
Ondanks dit worden we uit huis gezet.
Er kan evenwel geen onmiddellijk eigendomsoverdracht zijn wanneer een onroerend goed slechts ten belope van een bepaald bedrag verbeurdverklaard wordt. Dit is zeker het geval wanneer – zoals in casu – de waarde van het onroerend goed aanzienlijk hoger ligt dan het bedrag ten belope waarvan het onroerend goed verbeurd is verklaard.
Hier anders over oordelen zou betekenen dat wanneer een Rechtbank of Hof een woning ter waarde
van bvb. 600.000 € verbeurd zou verklaren ten belope van bvb. 6.000 €, het eigendomsrecht van die
woning, na kracht van gewijsde van het vonnis of arrest, onmiddellijk aan de Staat zou overgaan (en
de Staat dus ook bvb. recht zou hebben op de huurgelden die sindsdien door de huurder verschuldigd
zijn). Dit kan niet het geval